Rubriek : De
mens - algemeen
Hervormingsbewegingen en
andere hervormers
De hervorming, die
Luther ongewild begonnen was, ging
verder dan Luther uiteindelijk wilde. Zo ontstond er de sekte
van de wederdopers, die overdreven dweepziek waren en die van de
kinderdoop niets wilden weten. Ook op maatschappelijk en
staatkundig gebied wilden de wederdopers veranderingen
doorvoeren. In de tijd waarin Luther op Wartburg verbleef, trok
een dertigtal wederdopers Wittenberg binnen en ging er na korte
tijd over tot een regelrechte beeldenstorm. Wetenschap en
onderwijs werden als dwaasheid afgewezen. Alleen de landbouw
werd aangeprezen, want daarmee kon de mens in het zweet zijns
aanschijns zijn brood verdienen.
In Wittenberg begon een onoverzichtelijke en wat wanordelijke
toestand te ontstaan. Toen Luthier hiervan hoorde, aarzelde hij
geen ogenblik. Hij begaf zich direct naar de verwarde stad.
Begin maart 1522 kwam hij er aan. Hij predikte acht dagen lang
tegen de nieuwlichters en de beeldenstormers, en met succes. De
wederdopers verlieten de stad en de rust keerde terug. Elders
echter zetten ze hun hervormingswerk voort, niet alleen in
Duitsland, maar ook in Holland en Friesland. In 1534 stichtten
ze zelfs in Munster het 'Nieuwe Jeruzalem'. Geweld en
zedeloosheid gingen er hoogtij vieren. Tenslotte namen
protestanten en rooms-katholieken samen de stad in en herstelden
er de orde.
Ook de boeren, die door de adel werden onderdrukt en uitgebuit,
kwamen in opstand. Eerst waren het nog plaatselijke oproeren,
maar in januari 1525 kreeg de opstand een algemeen karakter. De
boeren probeerden in het begin met hun heren nog tot een
vreedzame regeling te komen. Ze eisten slechts dat er met het
zuivere evangelie en met het goddelijk recht rekening zou worden
gehouden. De adel hield de onderhandelingen slepend en trok
intussen troepen samen.
Toen zagen de boeren in dat ze aan het lijntje werden gehouden
en dat namen ze niet. Menig kasteel en menig klooster gingen
toen in de vlammen op. Vrijwel heel Duitsland was erbij
betrokken. Zelfs ridders sloten zich, vrijwillig of
noodgedwongen, bij de boerenlegers aan. Beide partijen gingen
wreed te werk. Luther, die meende dat de boeren zich niet aan
recht en wet hielden, keerde zich zeer fel tegen hen. Langzaam
maar zeker begonnen de edelen de overhand te krijgen op de
boeren. Genade kenden ze niet. Dorpen werden in as gelegd en de
opstandelingen werden vermoord.
In het noorden van Europa ging men al spoedig tot het
lutheranisme over. Dat gold zowel voor Noorwegen en Denemarken,
als voor Zweden, dat in 1523 onafhankelijk van beide andere
landen was geworden.
Ongeveer in dezelfde tijd dat Luther optrad tegen de
aflaathandel, deed de Zwitser Ulrich Zwingli (1484-1531)
hetzelfde in Z�rich. Hij was op grond van zijn studies al
voordat Luther zijn 95 stellingen aansloeg, tot een eigen
godsdienstige overtuiging gekomen. Sedert 1522 zette hij zich
openlijk af tegen allerlei toestanden in de rooms-katholieke
kerk. Onder de bewoners van Z�rich en Bern verwierf hij veel
bijval. Maar de kantons Schweiz, Uri, Zug en Unterwalden bleven
katholiek. De godsdienstkwestie werd er, evenals in Duitsland,
ook een politieke zaak.
De strijd scheen niet meer te vermijden te zijn, maar in 1530
kwam er op het laatste ogenblik toch een vergelijk. Elk kanton
zou zelf mogen bepalen wat de heersende godsdienst zou zijn.
Helaas hielden de inwoners van Z�rich zich niet aan deze
afspraak. Toen vielen de rooms-katholieken met een leger van
achtduizend man hun gebied binnen. Bij Kappel werd in 1531 het
leger van de protestanten verslagen. Zwingli, die als
veldprediker was meegegaan, werd gedood. Zijn lijk werd
vervolgens gevierendeeld en verbrand. Bij de kort daarop
gesloten vrede mochten de hervormde kantons toch hun
godsdienstvrijheid behouden.
In
een ander deel van Zwitserland, in Gen�ve, ontstond een
hervormingsbeweging die veel feller tegen de rooms-katholieke
kerk was : het calvenisme. De stichter hiervan was de
Fransman Jean Cauvin. Naar de gewoonte van die tijd
verlatiniseerde hij zijn naam tot Johannes Calvinus of Calvijn
(1509-1564). Hij was van thuis uit geen theoloog, maar had
rechten gestudeerd en voelde daarnaast ook veel voor het
humanisme. De geschriften van Luther bekeerden hem tot de
hervorming. Op zijn beurt legde hij zijn overtuiging neer in een
groot boek 'Het Onderwijs in de Christelijke Godsdienst', dat in
1536 verscheen. (zie foto : het titelblad) Dit werk wordt ook
wel naar het eerste woord van de Latijnse titel Institutie
genoemd.
Aanvankelijk reisde Calvijn, zoals zovele humanisten, zeer veel.
Toen hij in 1536 toevallig op doorreis vertoefde in Gen�ve,
vroeg men hem daar te blijven en het hervormingswerk te leiden.
Hij is in deze stad, met een onderbreking van drie jaar, verder
zijn hele leven gebleven. Hij heeft er een 'theocratie' van
gemaakt, dat wil zeggen een staat die volgens godsdienstige
beginselen bestuurd wordt. Geloof en leven van de burgers van
Gen�ve werden streng gecontroleerd. Lichtzinnige vermaken als
dansen, toneelvoorstellingen, kaartspelen en dobbelen waren ten
strengste verboden. Ook vloeken en afwijken van de offici�le
geloofsleer werden streng bestraft.