Rubriek : De
mens -
geschiedenis
Het Midden-Oosten
Tijdens de Eerste
Wereldoorlog, toen Turkije de zijde van Duitsland had gekozen,
zetten de Britten de binnen het Turkse rijk wonende Arabieren op
tegen de sultan, het Turkse staatshoofd. De Arabieren kregen van
de Britten de belofte van een toekomstige zelfstandigheid. In
1917 zegde de Britse minister van Buitenlandse Zaken Balfour aan
de joden een Joods Nationaal Tehuis in Palestina toe. Sindsdien
zijn deze twee beloften en de gewekte verwachtingen bepalend
geweest voor de ontwikkeling van de politieke situatie in het
Midden-Oosten. De Arabieren slaagden er onder Ibn Saoed in, het
grootste deel van het Arabische schiereiland op Turkije te
veroveren. De rest van het voormalige Turkse Rijk bleef onder
controle van de Britten en de Fransen, die tegen Duitsland en
Turkije hadden gevochten. In Palestina gingen zich steeds meer
joden vestigen, vooral nadat Hitler
in Duitsland in de jaren 1930 de jodenvervolging was begonnen.
Deze immigratie leidde tot wrijvingen en botsingen met de in
Palestina gevestigde Arabische bevolking. De Britten kwamen met
allerlei voorstellen om de zaak vreedzaam te regelen, zonder
resultaat echter. Na de Tweede Wereldoorlog gingen de
islamitische staten in het Nabije Oosten en Noord-Afrika
samenwerken in de Arabische Liga. De stroom van joodse
landverhuizers die zich in Palestina wilden vestigen, was enorm
geworden. Groot-Brittanni� wilde de joodse immigranten echter
niet in Palestina toelaten. Alle pogingen die de immigranten
deden om toch in Palestina te komen, werden door de Britten
verijdeld. De joden die al in Palestina woonden, kwamen echter
in verzet tegen de Britten. In het geheim bewapenden ze zich en
organiseerden ze een leger. De Arabieren zagen dit alles met
lede ogen aan. Zij wensten geen joodse staat met een westerse
cultuur in hun Arabische wereld. Toen bekend werd dat de Britten
zich voorgoed uit Palestina zouden terugtrekken, besloten de
Arabieren alle joden uit Palestina te verdrijven. De strijd brak
al uit toen de Britten nog niet eens vertrokken waren. Hoewel de
bewapening van de joden erg gebrekkig was, wisten ze zich toch
staande te houden. Op 14 mei 1948 besloot de vergadering van het
voorlopige joodse parlement, de staat Isra�l uit te roepen.
Terwijl de volgende dag de laatste Britse troepen uit Palestina
vertrokken, verklaarden zes staten (Egypte, Irak, Libanon,
Saoedi-Arabi�, Syri� en Jordani�) de oorlog aan de nieuwe staat.
De Arabische bevolking die in het omstreden gebied woonde, werd
aangeraden voorlopig weg te trekken. Isra�l wist de Arabische
troepen niet alleen af te slaan, maar ging zelfs tot een
tegenaanval over. Door bemiddeling van de Verenigde Naties kwam
er begin januari 1949 een wapenstilstand tot stand. De
Arabieren, enigszins van hun schrik en verbazing bekomen,
stelden zich zeer onverzoenlijk op tegenover de jonge staat
Isra�l. De vluchtelingen werden als Palestijnen in kampen
ondergebracht. De Palestijnse vluchtelingen begonnen, vooral na
1952, een toenemend aantal acties te ondernemen. In 1956 brad er
een regelrechte oorlog uit tussen Isra�l en Egypte. Omdat Egypte
het Suez-kanaal tot Egyptisch bezit had verklaard, voerden de
Britten en de Fransen ook gewapende acties uit tegen Egypte. De
Isra�li's bleken opnieuw militair de meerderen te zijn. In zeven
dagen veroverden ze de hele Sina�-woestijn. De Organisatie van
de Verenigde Naties bemoeide zich met de zaak, onder druk van
Amerika en de Sowjetunie. Isra�l trok zijn troepen terug en de
Verenigde Naties stuurden troepen om de rust te handhaven. De
spanning in het Midden-Oosten duurde echter voort. In het
voorjaar van 1967 eiste de Egyptische president Nasser
de terugtrekking van de troepen van de Verenigde Naties. Die
troepen vertrokken inderdaad en Egypte bezette de Gaza-strook en
Sharm el Sheik. Isra�l begon toen een oorlog, omdat het zich
ernstig bedreigd voelde. Het behaalde een geweldige overwinning
op Egypte, Syri� en Jordani�. Deze Zesdaagse Oorlog in 1967 gaf
Isra�l een aanzienlijke gebiedsuitbreiding. Zo werd onder andere
de hele Sina�-woestijn bezet. In oktober 1973 werd Isra�l zelf
verrast door een Egyptische aanval. Deze oorlog, de Jom Kippoer
Oorlog, verliep niet zo succesvol voor Isra�l als de vorige.
Later kwam het tussen Egypte en Isra�l tot voortdurend overleg
over een blijvende vrede. De kwestie van de Palestijnse
vluchtelingen bleek en blijkt echter een bijzonder moeilijk punt
te zijn.