Rubriek :
Carine's Hondenpagina
De Hond
De familie van de
hondachtigen behoort tot de roofdieren. Vele van hen leven in
roedels en jagen in grote territoria. Vaak leggen ze in hoog
tempo grote afstanden af om de prooidieren te vangen. Dat geldt
vooral voor de grotere hondachtigen. Wanneer ze in een roedel
onderweg zijn, sluiten ze hun slachtoffer in en ze overweldigen
het slachtoffer met z'n allen. Hierdoor kunnen ze ook dieren,
die groter zijn dan zij zelf, overweldigen. Honden kunnen
weliswaar niet scherp zien, maar door hun lichtgevoeligheid
kunnen ze overdag en 's nachts wel wat zien. Hun reukzin is
bijzonder goed ontwikkeld. Een hond kan een mens op een afstand
van honderden meters ruiken. Hij kan oude sporen volgen en hij
kan ruiken welke route iemand heeft gevolgd. Ook het gehoor is
zeer scherp. Een hond luistert naar ieder geluidje. Hij spitst
meteen zijn oren, heft zijn kop op en begint te grommen of te
blaffen. De tanden van hondachtigen zijn bijzonder goed
ontwikkeld. De hoektanden hebben zich ontwikkeld tot spitse
grijptanden en ook de scheurkiezen zijn zeer geschikt om stukken
vlees af te bijten. Behalve vlees eten ze ook plantaardig
voedsel. Hiervoor kunnen ze de achterste kiezen gebruiken die
van brede kauwvlakken zijn voorzien. De leden van de familie van
de hondachtigen zijn ook teengangers. In tegenstelling tot de
katten hebben ze vastzittende klauwen die niet ingetrokken
kunnen worden en die tijdens het lopen voortdurend slijten. Ze
kunnen niet gebruikt worden om mee te vechten. In plaats daarvan
hechten ze zich goed aan de ondergrond en kunnen ze zich
hierdoor met grote snelheid voortbewegen. Tot de familie van de
hondachtigen behoren onder andere de wolf, de jakhals, de vos,
de hyenahond en natuurlijk huis- en jachthonden.
De hond is het oudste huisdier van de mens. Naar verluidt, werd
de hond reeds 15.000 jaar geleden in Voor-Indi� en in de
oosterse landen rondom de Middellandse Zee als huisdier
gehouden. Het paard is pas 5.000 jaar geleden huisdier geworden.
Door de schedel, het gebit, het gedrag in een groep enzovoort,
weet men tegenwoordig, dat de huishond van de wolf afstamt. Deze
heeft zich waarschijnlijk in de nabijheid van de mens gewaagd om
voedselafval te eten. De mens ging de wolf africhten en gebruik
maken van de voordelen die het dier bood. Er hebben zich in de
loop van de tijd talloze rassen ontwikkeld. Deze rassen worden
nu gebruikt als jachthond, sledehond, waakhond en
blindengeleidehond. Tegenwoordig bestaan er honderden rassen,
sommige soorten zijn zo groot als een cavia, ander honden zoals
bijvoorbeeld de Sint Bernard zijn erg groot. Ook qua kleur en
beharing zijn ze zo verschillend dat eigenlijk alleen de
herdershond nog aan de wolf doet denken. Wanneer men de wolf
vergelijkt met onze huishond kun je veel overeenkomsten
ontdekken. Evenals de wolf, die in roedels leeft waarin ��n dier
de leiding heeft, heeft de huishond zich ook bij het gezin
aangesloten met een mens als 'aanvoerder'. De woning en het
terrein eromheen vormen zijn territorium. Dit zal hij proberen
te verdedigen. Net als de wolf, die zijn slaapplaats tussen de
struiken klaarmaakt, draait ook de huishond voor hij gaat liggen
eerst enkele rondjes. De huishond is aanhankelijk tegenover de
mens. Door te blaffen en met zijn staart te kwispelen drukt hij
zijn vreugde uit. Wanneer hij bang is trekt hij de staart tussen
de poten en hij laat de kop hangen. Tandenknarsen, janken en
grommen drukken uit hoe hij zich voelt. Hij is zeer leergierig
en kan op verschillende gebieden worden ingezet. Door middel van
gefluit, tekens en gebaren begrijpt de hond dat hij bijvoorbeeld
een kudde bij elkaar moet houden of een spoor moet gaan volgen.
Een vrouwtjeshond (teef) kan tweemaal per jaar meerdere jongen
krijgen. De eerste tien dagen zijn de jongen nog blind, ze
worden enkele weken gezoogd. Met ongeveer twee jaar zijn ze
volwassen. De levensduur van een huishond kan, afhankelijk van
het ras, 15 jaar bedragen.