Rubriek :
Historische figuren
Johannes Calvijn
Calvijn, Johannes,
oorspronkelijk: Jean Cau(l)vin, gelatiniseerd: Calvinus, in het
Frans terugvertaald: Calvin (Noyon 10 juli 1509 - Gen�ve 27 mei
1564), kerkhervormer en grondlegger van de reformatorische
stroming het calvinisme.
1. Jeugd
Hij studeerde van 1523 tot 1528 te Parijs voor
rooms-katholiek priester, maar ging daarna, op verlangen van
zijn vader, die te Noyon met de geestelijkheid in conflict was
geraakt, rechten studeren te Orl�ans en Bourges. Vervolgens
studeerde hij, na de dood van zijn vader (26 mei 1531), letteren
aan het Coll�ge Royal te Parijs; hij voelde zich tot het
humanisme aangetrokken. In theologisch opzicht was hij
autodidact.
2. Overgang tot Reformatie
Het tijdstip van zijn overgang tot de Reformatie staat
niet vast. Zijn hervormde gezindheid kwam aan het licht door een
rede van Nic. Cop, rector van de Parijse universiteit, op 1 nov.
1533; Calvijn was bij de opstelling ervan betrokken geweest en
beiden moesten vluchten om aan arrestatie te ontkomen. Na een
tijd van omzwervingen in Frankrijk belandde Calvijn te Basel.
Daar werd in 1536 zijn Christianae religionis Institutio
gepubliceerd, een vrij beknopte onderwijzing in de christelijke
religie in reformatorische geest. In de loop der jaren heeft
Calvijn zijn Institutie telkens uitgebreid, zonder de
hoofdgedachten te wijzigen; de laatste editie (1559), uit vier
boeken bestaande, is een van de invloedrijkste theologische
werken uit de gehele kerkgeschiedenis geworden.
3. Eerste Geneefse periode
Op een doorreis moest Calvijn in juli 1536 te Gen�ve
verblijven. De hervorming was daar wel ingevoerd, maar had er
nog weinig wortel geschoten. De predikant Farel bezwoer Calvijn
er te blijven en deze zag daarin een goddelijke roeping. Hij
werd er lector, enige tijd later ook predikant en weldra was hij
de stuwende kracht in de hervorming van het kerkelijke en
openbare leven in de stad. Maar tegen de strenge voorschriften
en tuchtmaatregelen van kerk en stadsraad, waaraan het
godsdienstige en zedelijke leven van de burgers onderworpen
werd, rees verzet. Nieuwgekozen burgemeesters legden de
predikanten matiging op en bevalen hun, op aandrang van de stad
Bern, zich inzake de ceremoni�n te richten naar de aldaar
heersende gebruiken. Calvijn en Farel achtten dit een
ongeoorloofd ingrijpen van de overheid in kerkelijke zaken; er
kwam een gespannen verhouding en in april 1538 werden de
predikanten uit de stad verbannen.
4. Straatsburg
Calvijn werd nu, op uitnodiging van Martinus Bucer,
predikant van de Franse vluchtelingengemeente te Straatsburg en
doceerde daar tevens aan de gymnasiale academie. Hij heeft er de
invloed van Bucer ondergaan. Van grote betekenis zijn de
liturgische formulieren en het psalmboek geworden, die Calvijn
hier samenstelde. In 1539 verscheen zijn Commentaar op de brief
aan de Romeinen, als eerste van een reeks van commentaren op
bijna alle bijbelboeken, die hij in de loop der jaren
publiceerde; ze munten uit door nauwkeurige exegese en
praktische toepassing. In dat jaar schreef hij ook zijn Antwoord
aan Sadoletus, een meesterlijke samenvatting van de
reformatorische beginselen. Te Straatsburg is Calvijn in 1540
gehuwd met Idelette de Bure; hun enig zoontje is kort na de
geboorte gestorven. Idelette stierf reeds in 1549. Van
Straatsburg uit nam Calvijn in 1540 en 1541 deel aan enige
godsdienstgesprekken tussen roomsen en protestanten; zij
leverden geen resultaat op. Calvijn raakte hier bevriend met
Melanchthon.
5. Tweede Geneefse periode
Intussen waren de verhoudingen te Gen�ve gewijzigd en de
Raad nodigde Calvijn uit terug te keren. Op 13 sept. 1541 begon
zijn tweede Geneefse periode. Met voortvarendheid hervatte
Calvijn de arbeid. Hij vervaardigde nieuwe Ordonnances
eccl�siastiques, die door de Raad aanvaard werden. Het kerkelijk
stelsel was presbyteriaal, met vier ambten: predikanten,
doctoren, ouderlingen en diakenen. De 'v�n�rable compagnie' van
predikanten en doctoren koos de ambtsdragers, die vervolgens
door de stadsraad werden aangesteld. De kerkenraad
(consistorie), bestaande uit predikanten en ouderlingen, oefende
de tucht uit. Deze ouderlingen waren tevens overheidspersonen.
Zijn theocratisch ideaal, dat kerk en overheid zouden
samenwerken op grond van bijbelse beginselen, maar dat de kerk
op haar eigen terrein geheel vrij zou zijn, heeft Calvijn nooit
kunnen bereiken, al kwam het later, na jaren van spanning tussen
kerk en overheid, wel tot een betere verstandhouding. Voor het
catechetisch onderricht schreef Calvijn zijn Catechismus
Genevensis (1545). Grote moeilijkheden veroorzaakte de oppositie
van de zgn. libertijnen tegen het kerkelijk tuchtregime. Deze
partij werd aangevoerd door Oud-Geneefse families, terwijl
Calvijn meer en meer steun kreeg van naar Gen�ve uitgeweken
Franse protestanten.
6. Verbranding Servet
Er waren enkele geruchtmakende conflicten, zoals dat met
de rector Sebastian Castellio, die afwijkende meningen had in
sommige leerstukken en de stad verliet; met de arts Bolsec, die
zich tegen de predestinatieleer kantte en verbannen werd; vooral
dat met Michael Servet, die in geschrifte de triniteitsleer
bestreden had en toen hij zich binnen Gen�ve waagde gearresteerd
werd. Na een lang proces werd hij op de brandstapel ter dood
gebracht (1553), hoewel Calvijn een minder wrede dood had
gewenst. Gen�ve vormde met een dergelijke rigoureuze
strafpraktijk volstrekt geen uitzondering; Calvijn en de zijnen
waren overtuigd dat zij die de Drie-eenheid bestreden daarmee de
christelijke samenleving in haar geheel ondermijnden en daarom
niet in leven behoorden te blijven. Aan humanisten als Castellio
e.a. komt de eer toe, het eerst tegen het ketterdoden te zijn
opgekomen; de Reformatie heeft pas langs de omweg van humanisme
en Verlichting leren inzien dat het geloof alleen met
geestelijke middelen en in vrijheid verdedigd kan worden.
7. Invloed
Calvijns werkzaamheid heeft zich ook naar het buitenland
uitgestrekt. In talloze geschriften en brieven heeft hij
roomsen, wederdopers en spiritualisten bestreden, maar ook
positieve adviezen gegeven ter bevordering van de Hervorming in
Frankrijk, Engeland, Schotland, de Nederlanden, in een deel van
Duitsland, in Polen en Hongarije.
Overal trachtte hij de eenheid van de Reformatie te bevorderen.
Met Johann Heinrich Bullinger, Zwingli's opvolger te Z�rich, is
hem dat gelukt in de Consensus Tigurinus (1549) over de
avondmaalsleer; daarentegen hebben sommige lutheranen een
heftige pennenstrijd tegen hem ontketend. Calvijn heeft
Maarten Luther, die hij hoogachtte en
met wie hij zich in wezen een van geest wist, nooit persoonlijk
ontmoet. Van onberekenbare betekenis voor de verbreiding van het
gereformeerd protestantisme is de Geneefse academie geweest (in
1559 gesticht) door de toevloed van studenten uit vele landen,
die daar de lessen van Calvijn en Theodorus Beza kwamen volgen.
In 1564, op 54-jarige leeftijd, is Calvijn ten gevolge van zijn
zwakke gezondheid en overmatig harde arbeid gestorven.
8. Theologische opvattingen
Calvijns theologie is strikt gebonden aan de bijbel. De
eenheid van het Oude en het Nieuwe Testament ziet hij in Gods
openbaring in Christus. Met Luther belijdt hij de
rechtvaardiging door het geloof alleen. Daarop rust zijn ethiek:
de gelovige is geroepen Gods eer te dienen in het openbare
leven.
De goddelijke uitverkiezing en verwerping vormen niet de
grondslag van Calvijns theologie, maar zijn de uitdrukking van
zijn eerbiediging van Gods soevereine genade. Over iemands al of
niet verkoren zijn heeft Calvijn zich nooit een oordeel
aangematigd.
De kerk is in haar onzichtbare gestalte de gemeente der
uitverkorenen, maar zij behoeft ook een zichtbare vorm en
organisatie. De ambtsdragers moeten Gods Woord en de sacramenten
zuiver bedienen en de tucht handhaven. Toch wil Calvijn geen
sektarische gemeente van louter heiligen stichten. Alleen doop
en avondmaal erkent hij als door Christus ingestelde
sacramenten; ze werken niet ex opere operato (zoals de
scholastieke opvatting was), maar evenmin zijn het louter
symbolen (zoals Huldrych Zwingli leerde). God verbindt door zijn
Geest de geestelijke zaak, die door het sacrament wordt
uitgebeeld, aan het uitwendig teken, voor hen die het gelovig
ontvangen.
De staat is een instelling van God, die tot taak heeft de kerk
te beschermen en het recht te handhaven. In geval van tirannie
moet een christen eerder lijden dan rebelleren, maar wel mogen
lagere overheden zich tegen tirannieke vorsten verzetten.
9. Economische en sociale opvattingen
Meer dan andere reformatoren heeft Calvijn aandacht
geschonken aan economische en sociale toestanden. Hij verdedigde
voorzichtig de rechtmatigheid van de rente en bestreed allerlei
wantoestanden met een beroep op de gerechtigheid en de
billijkheid.
Calvijns arbeid als prediker, zielzorger, organisator en
theologisch schrijver is enorm geweest. Zijn oeuvre omvat 59
grote delen; bovendien zijn er vele honderden preken, die nog
maar ten dele zijn uitgegeven. Van Gen�ve uit heeft het
calvinisme zich, zij het in gewijzigde vormen, over grote delen
van de wereld verbreid en in verschillende landen op het
kerkelijke en maatschappelijke leven zijn stempel gezet.