Konik
Herkomst
Polen.
Stokmaat
Tussen 1,25 en 1,35 meter.
Kleur
Koniks zijn vaal met een aalstreep over de rug.
Koniks worden tijdens de winter wit.
Karakter
De meeste Konikpaarden hebben een opgewekt en
vlijtig temperament; niet alleen het uiterlijk,
maar ook het karakter is echter authentiek :
Koniks kunnen soms boosaardig zijn.
Exterieur
De Konik heeft alle uiterlijke kenmerken van een
oerpony en doet sterk denken aan de Tarpan. Het
is een taai, sober en wendbaar paard met een
grote weerstand. Het profiel is concaaf en de
oren klein. De hals is ietwat gedrongen en de
romp is stevig en lang. Benen en voeten zijn
sterk. De staart is diep ingeplant en vol. In de
winter wordt de gehele vacht dik en wollig. Soms
dragen Koniks behang aan de kogels.
Gebruiksmogelijkheden
Het zijn sobere paarden die zich prima kunnen
handhaven in de natuur. Voor natuurprojecten
zijn ze dan ook erg in trek. Door de mens wordt
de Konik vrijwel alleen in het tuig gebruikt.
Beweging
De bewegingen zijn vlot in alle drie de gangen.
De Konik galoppeert en springt uitstekend.
Bijzonderheden
Het zijn ruige paarden die alle kenmerken van de
oerpony hebben, zoals de aalstreep over de rug.
Met hun muisgrijze kleur lijken ze veel op de
uitgestorven Tarpan. Koniks - dit woord betekent
letterlijk kleine paardjes - kwamen al in Polen
voor gedurende de Oudheid. Hoewel hij ooit is
veredeld met oosters bloed, heeft het dier nu
nog steeds het oersterke gestel van zijn
voorouders.
|