Rubriek : De
mens - algemeen
De strijd om het
machtsevenwicht in West-Europa
Dankzij de
Roemrijke Revolutie van
1688 in Engeland, was er een verbond tot stand gekomen tussen
twee machtige zeevarende mogendheden : Engeland en de Republiek
der Nederlanden. Dit bondgenootschap zou tot 1748 duren. Willem
III kon een uiterst gewichtige rol in de Europese politiek gaan
spelen. Zijn doel was een machtsevenwicht te scheppen, waarbij
de grote staten niet te groot zouden worden en de kleine staten
niet zouden verdwijnen. Degene die het machtsevenwicht het meest
bedreigde, was Lodewijk XIV.
Binnenlands liet hij de hugenoten steeds erger onder druk
zetten. In 1685 tenslotte werd het Edict van Nantes ingetrokken.
De hugenoten werden toen praktisch vogelvrij. In grote getallen
verlieten ze Frankrijk en weken onder andere uit naar de
Republiek der Nederlanden. In zijn buitenlandse politiek gedroeg
de Zonnekoning zich alsof hij het voor het zeggen had. Zo liet
hij in volle vredestijd Straatsburg door Franse troepen
bezetten.
In 1683 liet hij zijn legers de Spaanse Nederlanden binnenvallen
en Kortrijk, Diksmuiden en Luxemburg werden bezet. In 1684 werd
het aartsbisdom Trier met de gelijknamige hoofdstad bij
Frankrijk ingelijfd. In Itali� werd door Frankrijk dezelfde
agressieve politiek gevoerd. Prins Willem III van Oranje en zijn
oom, de keurvorst van Brandenburg, wisten een groot verbond
tegen Lodewijk de Veertiende tot stand te brengen (1686). Dit
bondgenootschap groeide voortdurend, zodat in 1690 Oostenrijk,
Spanje, Zweden, enkele Duitse vorsten, de Republiek der
Nederlanden, Engeland en de hertog van Savoye meededen. De
Franse koning Lodewijk de Veertiende vond dat dit alles hem
alleen maar in de kaart speelde. Het gaf hem een goede
aanleiding om Duitsland binnen te vallen. Dat deed hij in 1688
en daarmee was de Negenjarige Oorlog (1688-1697) begonnen.
De
stadhouder-koning Willem III kon niet verhinderen dat de Fransen
de steden Bergen, Namen en nog tal van andere steden veroverden.
In het veld werd Willem III bij Steenkerken in 1692 en bij
Neerwinden in 1693 verslagen. Ook in Itali� en in Spanje waren
de resultaten van de Franse krijgsverrichtingen niet slecht. In
mei 1692 evenwel werd een Franse zeemacht verslagen bij La Hogue.
Dat betekende een lichtpunt voor de bondgenoten.
Hoewel de Fransen in het algemeen veel geluk hadden bij de
oorlogvoering, ging dat wel ten koste van hun land. De oorlog
kostte enorm veel geld en putte Frankrijk uit. Lodewijk XIV
begon daarom onderhandelingen, maar probeerde daarbij zoveel
mogelijk voordelen in de wacht te slepen. In de nabije toekomst
zou de Spaanse troon vrijkomen en de Zonnekoning was
vastbesloten deze voor de Franse kroon op te eisen. Door een
handig diplomatiek spel wist Lodewijk de Veertiende het
bondgenootschap te ondermijnen. In 1697 kwam het tot de Vrede
van Rijswijk. Frankrijk kreeg daarbij geen belangrijke
gebiedsuitbreidingen. Wel erkende Frankrijk Willem III als
koning van Engeland. De stadhouder-koning was er dus in geslaagd
de Zonnekoning in zijn plannen te dwarsbomen. Lodewijk XIV zelf
echter trok zich alleen maar terug om daarna des te krachtiger
te kunnen opkomen voor zijn rechten op de Spaanse troon.
De koning van Spanje, Karel II (1665-1700), was een zwak en
ziekelijk man. Zijn beide huwelijken waren kinderloos gebleven
en in Madrid werd hevig gekonkeld over de opvolging. Degenen die
het meest voor de opvolging in aanmerking kwamen, waren Lodewijk
de Veertiende en zijn nazaten, en de Duitse keizer, Leopold I
(1658-1705) en diens zoons. De Franse koning en de Duitse keizer
waren zwagers van elkaar. Tweemaal sloot Lodewijk XIV met Willem
III een regeringsverdrag, maar Karel II van Spanje bepaalde in
zijn testament dat de kleinzoon van de Franse koning alles zou
erven. Hierdoor zou Frankri�jk dan toch de machtigste mogendheid
van het vasteland worden. Willem III en de Duitse keizer sloten
daarop in 1701 het Haags Verbond en zo begon de Spaanse
Successie-oorlog (1701-1713).
Deze oorlog verliep voor Lodewijk de Veertiende niet goed. Zijn
vroegere grote generaals waren dood, terwijl zijn tegenstanders
in de Engelsman Marlborough en Eugenius van Savoye uitstekende
aanvoerders hadden. De Fransen leden de ene nederlaag na de
andere. Frankrijk raakte uitgeput en Lodewijk XIV deed
vredesvoorstellen, die zeer ver gingen. Pas in 1713 evenwel kwam
de Vrede van Utrecht tot stand. De kleinzoon van Lodewijk XIV
kwam als eerste koning uit het huis Bourbon op de Spaanse troon.
De Zuidelijke Nederlanden kwamen aan de Duitse keizer.
(foto : fragment van een schilderij over Versailles)