De
mosasaurussen en de tanistrophius
In leemgrotten langs de Maas in
Nederland werden de eerste vondsten gedaan van
een zeer bijzonder zeereptiel, de Maas-hagedis
of mosasaurus genoemd.
De mosasaurussen, ook wel
pithonomorfen genoemd (omdat ze de vorm
van een python hadden) kwamen tijdens
de Krijt-periode
over vrijwel de gehele wereld voor. Hun voorste
ledematen bestonden uit vinnen en naar het
schijnt leefden ze uitsluitend in het water. Ze
brachten in open zee levende jongen ter wereld.
Ze hadden een enorm gebit en waren trouwens
helemaal reusachtig groot, soms wel twaalf meter
lang. Ze voedden zich met vis, plesiosaurussen
en waarschijnlijk ook met schildpadden. Veel
fossielen vertoonden enorme beten en
verwondingen aan de beenderen. Dat is een teken
dat er stevige gevechten moeten zijn geweest
tussen de dieren van dezelfde soort of met
andere soorten. Nadat deze reuzenreptielen een
vrij hoge ontwikkelingsgraad hadden bereikt,
raakten ze in korte tijd sterk in verval en
stierven ze uit.
E�n van de eigenaardigste reptielen die ooit
hebben bestaan, was ongetwijfeld de
tanistrophius. Dit dier leefde tijdens
de Trias-periode
in het tegenwoordige Zwitserland en Duitsland.
De tanistrophius was ongeveer vier en een halve
meter lang en had een bek van 2,15 meter. Iedere
nekwervel was 25 cm lang. Overblijfselen van
deze bijzondere soort zijn gevonden in Besano,
in Noord-Itali�.
|