Orde van de buideldieren
De buideldieren danken hun naam aan het feit dat
ze aan de onderbuik een buidelzak hebben. Daarin
worden de jongen kort na de geboorte opgeborgen,
vastgeklemd aan de tepels. Het lijkt vreemd,
maar bij sommige buideldieren ontbreekt de
buidel. De jongen worden dan beschermd door de
vacht van het onderlijf, waar ook de tepels
zitten. Als de jongen geboren worden, zijn ze
nog lang niet volgroeid. Ze klemmen zich vast
aan de tepels, totdat ze een zelfstandig leven
kunnen gaan leiden. Totdat de jongen volgroeid
zijn, ontbreekt de verbinding in de keel tussen
de ademhalingswegen en het
spijsverteringsstelsel. Het gebit van de
buideldieren bestaat uit een aantal tanden dat
van soort tot soort verschilt.
De opossums
hebben vijftig tanden. Van alle zoogdieren
verschillen de buideldieren onderling het meest
in grootte, vorm en leefwijze. Er zijn
buideldieren die zo groot zijn als een gewone
huismuis, en er zijn buideldieren van meer dan
twee meter groot, zoals de kangoeroe. Er bestaan
buidelratten, buidelmollen, buidelhonden en
de koala is een soort
van buidelbeer. De ene leven in of op de grond,
de andere in de bomen.De kangoeroe en de
buidel-springmuis kunnen bijzonder goed springen
en de water-opossum is een goede zwemmer. Er
bestaan vleesetende, insectenetende en
plantenetende buideldieren.
De honing-opossum eet alleen maar stuifmeel en
honing en de koala voedt zich met ��n soort
bladeren. De gestreepte numbat is het enige
buideldier dat mieren eet. De meeste soorten
buideldieren komen in Australi�, op Nieuw-Guinea
en West-Iran voor. De families van de
buidelratten en de buidel-spitsmuizen leven
uitsluitend in Amerika.
|