Rubriek : De
mens -
geschiedenis
Koude Oorlog of ontspanning ?
De periode van de
Tweede Wereldoorlog is tot op heden beheerst geweest door de
tegenstelling tussen het Oostblok en het Westen. Daardoor zijn
tal van belangrijke problemen, zoals die van de onevenwichtige
wereldeconomie en de wereldoverbevolking, eigenlijk nooit
krachtig en eensgezind aangepakt. Angst voor een nieuwe oorlog,
waarin atoomwapens zouden worden ingezet, heeft het optreden en
de standpunten van de staten bepaald.
De
internationale spanningen schenen na een periode van uitdaging
en elkaar dwarszitten te zijn verminderd. De strijd zonder
wapens tussen Oost en West wordt wel de Koude Oorlog genoemd.
Met de dood van Stalin in 1953 wordt de Koude Oorlog geacht te
zijn ge�indigd. Toch dreigde de Russische leider
Nikita Chroesjtsjow
(1894-1971) opnieuw met moeilijkheden in verband met de situatie
in Berlijn. Hij dreef de zaak echter niet op de spits en in 1961
vond er een gesprek plaats tussen hem en de pas tot president
van de Verenigde Staten gekozen John F. Kennedy
(1917-1963) - zie foto. Het jaar daarop dreigde er een oorlog,
omdat de Russen op Cuba, waar sinds 1959 de communistische
gezinde Fidel Castro de leiding
had, raket-installaties bleken te hebben geplaatst. President
Kennedy achtte dit ontoelaatbaar. Hij kondigde een blokkade rond
Cuba af, wat inhield dat de Russische schepen die met raketten
onderweg naar Cuba waren, zouden worden aangehouden en
opgebracht. Er braken zeer spannende uren aan. Op het laatste
ogenblik echter zag Chroesjtsjow van verdere acties af, en
kregen de schepen bevel naar hun havens terug te keren. Na deze
crisis leek het erop dat twee supermogendheden vreedzaam naast
elkaar zouden bestaan. Dit wordt aangeduid als vreedzame
co�xistentie. In 1963 sloten de twee grote mogendheden een
verdrag om de bewapening met kernwapens te beperken.
De positie van Chroesjtsjow was danig aangetast. Door het
mislukken van het Cubaans avontuur, maar ook doordat de
verhoudingen tussen de Sowjetunie en China geleidelijk
verslechterden was het aanzien van de Russische leider nogal
gedaald. In oktober 1964 verdween hij plotseling van het
politieke toneel. Het leiderschap van de Sowjetunie werd toen
verdeeld onder verschillende personen : Breznjev
en Kosygin, terwijl Gromyko de
leiding van het ministerie van Buitenlandse Zaken kreeg. In de
slechte verstandhouding tussen Rusland en China kwam geen
verbetering. Dat was verontrustend voor de Russen, want China
bracht in 1964 zijn eerste atoombom en in 1967 zijn eerste
waterstofbom tot ontploffing. In de jaren die volgden, werden de
betrekkingen tussen China en Amerika aanzienlijk beter.
President Nixon reisde in 1972 naar Peking. Voor de
Amerikanen was een goede verstandhouding met China wel nodig.
Amerika was namelijk sinds een aantal jaren als gevolg van de
containment-politiek in de Vietnamese Oorlog verstrikt geraakt.
Nadat de Fransen uit Vietnam waren vertrokken, werd alle gebied
ten noorden van zeven graden noorderbreedte aan de communisten
overgelaten. Het gebied ten zuiden daarvan zou
niet-communistisch zijn. In het Noorden kwam de Democratische
Republiek van Vietnam onder Ho Tsji
Minh tot stand. Deze maakte van Noord-Vietnam een
communistische staat. In Zuid-Vietnam kwam een dictatoriaal
bestuur, dat zeer corrupt bleek te zijn. Er heerste een toestand
van verwarring en ook onderlinge strijd. Vluchtelingen uit
Noord-Vietnam verergerden deze situatie nog. De regering van
Zuid-Vietnam deed een beroep op de Verenigde Staten. En Amerika,
bevreesd voor uitbreiding van het communisme in dat gebied,
stuurde adviseurs om het Zuidvietnamese leger te trainen en van
uitrusting te voorzien.
Het bewind in Noord-Vietnam wenste geen verkiezingen om tot een
hereniging met het Zuiden te komen. Het Noorden organiseerde in
het Zuiden de Viet-Kong, groepen van ontevredenen. De Viet-Kong
riep in 1960 een bevrijdingsbeweging voor Zuid-Vietnam in het
leven. Het verzet van de Viet-Kong ging over op gewapend
optreden. De Amerikaanse regering stuurde intussen steeds meer
adviseurs. Terwijl Zuid-Vietnam door staatsgrepen werd
geteisterd, raakten de Verenigde Staten steeds meer betrokken
bij de strijd in het Verre Oosten. In 1964 voerden de Amerikanen
hun eerste luchtaanval uit op Noord-Vietnam, omdat Noord-Vietnam
twee Amerikaanse torpedojagers in de Golf van Tonkin had
aangevallen. In 1964 waren er al meer dan 20.000 Amerikanen in
Zuid-Vietnam actief. Aan het eind van 1968 waren het er meer dan
een half miljoen. Indertijd in Korea, hadden de Amerikanen
gestreden in het kader van de troepen van de Verenigde Naties.
In Vietnam stonden de Amerikanen echter alleen. De strijd werd
steeds feller. Het aantal gesneuvelde Amerikaanse militairen nam
toe. Alles werd op alles gezet om de strijd te winnen, van
grootscheepse bombardementen tot het gebruik van allerlei
chemische middelen. De wereld-opinie veroordeelde de Amerikaanse
inmenging in Vietnam ten zeerste. Ook in Amerika zelf kwam
verzet tegen het Amerikaanse optreden in Vietnam. Geheime
onderhandelingen van de Amerikaanse minister van Buitenlandse
Zaken, Henry Kissinger, en de Noordvietnamezen,
die in 1969 in Parijs begonnen waren, leidden in 1973 tot de
Akkoorden van Parijs. De Amerikanen trokken zich uit Vietnam
terug. Het Noorden zette toen de aanval op Zuid-Vietnam in, en
met succes. Op 30 april 1975 was de hoofdstad Saigon in
Noordvietnamese handen. De Amerikanen bleven met een geweldige
teleurstelling zitten. Hun aanzien in de wereld was sterk
gedaald. Na de ervaringen in Vietnam voerden de Amerikanen een
zeer voorzichtige buitenlandse politiek. Ze onderhandelden met
de Russen over een beperking van de bewapening, maar de
vooruitzichten waren en zijn niet bemoedigend.