Rubriek :
Dier - algemeen
Aan de rand van de Sahara
Ten zuiden van de
Sahara ligt de noordelijke grens van het Ethiopische gebied. Het
is een strook halfwoestijn, die zich uitstrekt van het westen
naar het oosten, dwars over heel Afrika, tot de zuidwesthoek van
Arabi� en vandaar naar beneden tot in de Hoorn van Afrika. De
strook wordt slechts onderbroken door de Ethiopische Hooglanden.
De dieren die in dit gebied leven, kunnen toe met een minimum
aan water of zijn in staat grote afstanden af te leggen tussen
de ene en de andere waterbron.
Ook
de kameel komt in dit gebied voor, hoewel hij geen inheems
Afrikaans dier is. De kameelachtigen ontwikkelden zich
oorspronkelijk in Noord-Amerika. Ze verspreidden zich zuidwaarts
naar Zuid-Amerika en noordwestwaarts tot in Azi�, in de tijd dat
de continenten door een strook land met elkaar waren verbonden.
In de onherbergzame Gobi-woestijn leven nog enkele wilde
kamelen, maar het is de ��nbultige dromedaris, die in Afrika als
rij- en lastdier wordt gebruikt. De dromedaris is alleen als
huisdier bekend. Hij is wel eens omschreven als een door een
commissie in elkaar gezet paard. Dat neemt niet weg dat het dier
een uitstekend 'ontwerp' is voor hete en droge omstandigheden.
Dieren die te groot zijn om beschutting te zoeken door zich in
te graven, hebben in de woestijn twee met elkaar verwante
problemen : hitte en gebrek aan water. Zoogdieren moeten een
constante lichaamstemperatuur handhaven. Daartoe beschikken ze
over de mogelijkheid om te zweten, om hen op hete plaatsen koel
te houden. Dat valt in de woestijn echter niet mee. In de
woestijn is er heel wat zweet nodig om koel te blijven. En het
water dat het door het zweten verloren gegane vocht moet
vervangen, is er zeer schaars. In de woestijn verdwaalde mensen
verliezen door transpiratie twaalf procent van hun
lichaamsgewicht. Daardoor wordt hun bloed te dik om de hitte
vanuit het binnenste van het lichaam doelmatig te vervoeren naar
de huid, waar die hitte kan worden afgestaan aan de omgeving.
Hun temperatuur stijgt en leidt tot wat men noemt de dood door
warmtestuwing. Zelfs wanneer dergelijke mensen zo gelukkig zijn
om water te vinden, zouden ze hun verloren lichaamsgewicht nog
niet meteen kunnen aanvullen, omdat het menselijk lichaam zoveel
water niet ineens aankan. De ongelukkige zou in plaats van door
warmtestuwing, overlijden door watervergiftiging.
Des te opvallender is de manier waarop de dromedaris zich in de
verzengende hitte van zijn woongebied weet te handhaven. Om te
beginnen neemt dit zoogdier niet zoveel warmte op als de meeste
andere zoogdieren. Dat komt doordat het vet van de dromedaris
niet een gelijkmatig onder de hele huid verdeelde beschermende
laag vormt, maar geconcentreerd is in de bult. De vacht voorkomt
zowel dat de hitte het lichaam binnenkomt, als eruit verdwijnt.
De dromedaris verspilt in zijn urine en uitwerpselen slechts een
minimum aan water. Bovendien verliest hij weinig of geen water
door transpiratie, doordat zijn huid geen zweetklieren bevat.
Dromedarissen hebben daarbij nog een wisselende
lichaamstemperatuur, die in de hitte van de dag ongeveer tot
veertig graden Celsius oploopt en in de koude nacht daalt tot
ongeveer 34 graden Celsius ! Dromedarissen zweten alleen wanneer
hun lichaamstemperatuur boven de veertig graden Celsius komt. De
grootste weerstand van de dromedaris is, dat hij vocht verliest
uit zijn weefsel in plaats van uit zijn bloed.
De inheemse dieren van dit onherbergzame gebied gebruiken
dezelfde manier om in leven te blijven als de dromedaris, maar
niet zo doelmatig. Ze zijn afhankelijk van hun vermogen om grote
afstanden tussen de verschillende waterbronnen af te leggen. Er
zijn maar weinig dieren die deze manier van leven aankunnen. De
meeste daarvan zijn antilopensoorten. Verder vallen eronder twee
rassen wilde ezels (zie foto) en de vleeseters die op de
antilopen en de ezels jagen.
In de steenachtige gebieden langs de rand van de Sahara komen
drie soorten grote antilopen voor. Het zijn de algazel, de
Arabische of witte oryx en de addax. Al deze dieren staan op het
ogenblik op de lijst van bedreigde diersoorten. Voor de komst
van de auto waren deze dieren door hun snelheid en door de hitte
van de woestijn tamelijk veilig. De jacht met jeeps is een
bedreiging gaan vormen voor het leven van de antilopen en de
Nubische en Somalische ezels.
De Afrikaanse wilde ezel is vermoedelijk de voorvader van onze
tamme ezel. Het staat in ieder geval vast dat wilde en tamme
ezels met elkaar kunnen paren en jongen ter wereld kunnen
brengen. Men vindt in deze strook halfwoestijn ook drie soorten
kleine antilopen : de Edmigazelle, de
dorcasgazelle en de
duingazelle met zijn slanke hoorns. Alle drie de soorten behoren
tot de bedreigde diersoorten. Het belangrijkste roofdier in deze
streek is de cheetah. Maar de grasetende dieren in dit gebied
worden ook belaagd door caracal, hyena-honden,
jakhalzen en
zandvossen.