Rubriek : 
								Dier - algemeen
							
								
								Andere kleine zoogdieren
							
						
						
							In de Afrikaanse
								savannen leven niet alleen grote dieren zoals olifanten,
								struisvogels, neushoorns, giraffen en grote katten. Er zijn vele
								andere diersoorten die in het gras rondscharrelen. Er zijn
								bijvoorbeeld alleen al verscheidene honderden soorten
								knaagdieren. Ze vormen een afwisselend menu voor allerlei
								kleinere roofdieren. Leeuwen, panters en cheetah's eten deze
								kleine prooidieren liever niet, tenzij ze erg hongerig zijn. De
								kleinere roofdieren zijn niet alleen de katten zoals de serval,
								de caracal en de wilde kat, maar ook jakhalzen en vossoorten.
								Verder vindt men er de gestreepte bunzing of zorilla,
								civetkatten en ichneumons en ook het vreemde
								stokstaartje
								(alleen in Zuid-Afrika).
								 De
								wortelrat is een gravend knaagdier met een lengte van ruim
								twintig cm. Hij heeft een in onze ogen nogal onsmakelijke manier
								om zijn hol te verwarmen. Hij deponeert zijn uitwerpselen onder
								zijn nest. Door het gistingsproces dat dan ontstaat, komt warmte
								vrij. De wortelrat heeft lang, zijdeachtig haar van een
								kastanjebruine kleur.
De
								wortelrat is een gravend knaagdier met een lengte van ruim
								twintig cm. Hij heeft een in onze ogen nogal onsmakelijke manier
								om zijn hol te verwarmen. Hij deponeert zijn uitwerpselen onder
								zijn nest. Door het gistingsproces dat dan ontstaat, komt warmte
								vrij. De wortelrat heeft lang, zijdeachtig haar van een
								kastanjebruine kleur.
								De kleinere naakte molrat behoort tot de familie van de
								Afrikaanse molratten en heeft een apart uiterlijk. Het dier is
								op een paar haartjes na helemaal kaal. Zijn lichaam is roze.
								Behalve dat de molrat onbehaard is, mist hij ook uitwendige
								oren, terwijl hij bovendien volkomen blind is. Maar dat hindert
								niet zo, omdat hij al zijn tijd onder de grond doorbrengt.
								Een ander lid van de knaagdierenorde is de springhaas (zie
								foto). Hij is ongeveer dertig cm hoog. Hij lijkt op een haas en
								verplaatst zich met grote sprongen. Hij is echter ondanks zijn
								naam geen haas en geen kangoeroe. De springhaas is evenzeer een
								knaagdier als de muis of de rat. Maar hij vormt een familie op
								zichzelf. De dierkundigen weten niet welke knaagdieren het meest
								aan hem verwant zijn. De springhaas is net als de molrat een
								gravend knaagdier. Het dier ontplooit zijn activiteiten tijdens
								de nacht. Wanneer hij na een vermoeiende nacht 's morgens gaat
								slapen, is hij zo verstandig uit voorzorg alle toegangen tot
								zijn hol met aarde dicht te stoppen.
								Soms komt hij 's avonds, met een grote sprong, uit zijn hol. Hij
								doet dat waarschijnlijk om roofdieren die mogelijk bij de
								uitgang van zijn hol op de loer liggen, te vlug af te zijn. De
								springhaas heeft grote ogen, die de geringste beweging
								waarnemen, een nuttige eigenschap voor een zo schuw dier. Hij
								voedt zich hoofdzakelijk met knollen, jonge loten en graan.
								De klipdassen vormen een orde op zichzelf. Er zijn van deze
								vreemde dieren zes soorten, waaronder de rotsklipdas en de
								boomklipdas. De klipdassen lijken op marmotten en cavia's, maar
								zijn er in de verste verte geen familie van, evenmin als van de
								konijnen waarmee ze ook bepaalde trekken gemeen hebben. Hun
								gebit vertoont overeenkomsten met dat van het nijlpaard en de
								neushoorn. En de embryonale hersenen van de klipdassen vertonen
								gelijkenissen met de hersenen van de olifant, hoewel de
								klipdassen zelden groter worden dan vijftig cm. De dierkundigen
								breken zich nog steeds het hoofd over deze biologische
								'misbaksels'.
								De leefgewoonten van de klipdassen vormen al net zo'n wonderlijk
								mengelmoesje als hun lichamelijke eigenschappen. De rotsklipdas
								is schuw, maar ook nieuwsgierig. Het is een dagdier, maar in een
								heldere nacht komt hij vaak uit zijn hol.
								De boomklipdas is een nachtdier, maar komt ook overdag wel eens
								kijken. De namen van deze soorten zijn ietwat misleidend.
								Boomklipdassen leven in bepaalde gebieden namelijk op rotsen en
								zijn daar meer dagdieren dan nachtdieren. Er zijn echter twee
								gewoonten die men bij alle klipdassen aantreft.
								Ze deponeren hun uitwerpselen dwangmatig steeds op dezelfde
								plaats, namelijk bij de ingang van hun woningen in de rotsen.
								Bovendien hebben ze de gewoonte de rotsen om hun woningen te
								besproeien met urine, die wit opdroogt.
								De klipdassen vormen onder andere een prooi voor
								panters, caracals of woestijnlynxen, ichneumons en in het bijzonder van
								zwarte arenden. Het vlees en de huid van de boomklipdas zijn bij
								de inboorlingen zeer in trek. Vandaar dat de boomklipdas ook de
								mens tot zijn vijanden kan rekenen.